Uitspraak CBHO 2021/102

Bestreden beslissing:

De examencommissie heeft het tentamen CTB2110 ongeldig verklaard wegens fraude en appellante uitgesloten van de herkansing waaraan zij reeds had deelgenomen.
Het CBE van de Technische Universiteit Delft heeft het administratief beroep van appellante ongegrond verklaard.
Tegen de uitspraak van het CBE heeft appellante beroep bij het CBHO ingesteld.
 

Uitspraak CBHO:

Gegrond.

Hoofdoverwegingen:

2.6. Het College stelt vast dat appellante, zoals zij ter zitting ook heeft bevestigd, de door verweerder geconstateerde fraude in beroep niet heeft bestreden. Ook is de maatregel van ongeldigverklaring van het resultaat van het tentamen van 3 november 2020 niet bestreden, evenmin als het opnemen van een afschrift van de beslissing van de examencommissie in het persoonlijke studentendossier. Ter beoordeling aan het College ligt alleen nog de opgelegde maatregel voor waarbij appellante van deelname aan het eerstvolgende tentamen van het vak is uitgesloten. Het College stelt vast dat het college van beroep voor de examens niet op de door appellante tegen deze maatregel aangevoerde gronden heeft beslist. Reeds in zoverre komt de beslissing voor vernietiging in aanmerking.
2.7. De examencommissie heeft bij beslissing van 1 februari 2021 aan appellante als punitieve sanctie de maatregel opgelegd dat zij van deelname aan het eerstvolgende tentamen van het vak is uitgesloten. Het cijfer dat appellante voor het hertentamen van het vak op 18 januari 2021 heeft behaald, wordt als gevolg van die beslissing niet meegenomen. Het College is evenwel van oordeel dat artikel 7a, zevende lid, aanhef en onder b, van de RRvE, dat uitsluiting van het desbetreffende tentamen voor ten hoogste één jaar mogelijk maakt, hiervoor geen grondslag biedt. Gelet op het punitieve karakter van de sanctie en het rechtszekerheidsbeginsel is daartoe immers een uitdrukkelijke bevoegdheid vereist, op grond waarvan de examencommissie in het geval van fraude kan bepalen dat een hertentamen in het desbetreffende vak, afgelegd op het moment dat de student daarvoor nog niet was uitgesloten, alsnog op grond van de uitsluiting naderhand zijn geldigheid verliest. Het ontbreken van deze bevoegdheid komt voor rekening en risico van verweerder en de examencommissie. Dat betekent dat het beroep gegrond is. De beslissingen van verweerder van 22 juni 2021 en van de examencommissie van 1 februari 2021 moeten worden vernietigd voor zover daaruit voortvloeit respectievelijk daarin is bepaald dat appellante vanaf de datum van het tentamen CTB2110 van 3 november 2020 is uitgesloten van deelname aan het eerstvolgende tentamen van het vak en mogelijk behaalde resultaten van het hertentamen van 18 januari 2021 als gevolg daarvan niet kunnen worden meegenomen. Het gevolg van deze vernietiging is dat appellante niet uitgesloten is geweest van deelname aan het hertentamen van het vak op 18 januari 2021. Met het door haar behaalde cijfer van 8,5 heeft zij het hertentamen van 18 januari 2021 behaald.
Het betoog slaagt.